Straatlantaarns in Maassluis
De Historische Vereniging Maassluis heeft uitgezocht wanneer er straatverlichting in het stadje kwam. Zij vond een oude akte uit 1702 waarin al sprake was van openbare straatverlichting. Dat ging toen (meer dan 300 jaar geleden!) om een ‘waarschouwinge’ aan de bewoners. De bestuurders van de stad hadden gehoord dat er ’s avonds of ’s nachts ernstig kattenkwaad werd uitgehaald. De straatlantaarns werden uitgegooid, het glas werd vernield en de olielampjes werden eruit gehaald. Het moest uit zijn met die vernielzucht! Wie betrapt werd kon voortaan een boete krijgen van 3 gulden. En de naam van de vernieler werd aangegeven bij de Hoge Baljuw van Delfland (wij zouden zeggen: bij de Officier van Justitie in onze regio).
Uit een akte uit 1775 weten we ook waar de eerste straatlantaarns stonden. In die akte gaf het stadsbestuur toestemming om acht houten lantaarnpalen te vervangen door stenen lantaarnpalen. Het ging om palen rondom de Veerstraat: twee aan de Monstersche Sluis, twee bij de Breede Trappen en vier aan de Wagenbrug.
De Veerstraat was de plek waar passagiers uit de trekschuit stapten op weg naar de veerpont, of andersom. Als die mensen in het donker aankwamen moesten ze kunnen zien waar ze konden lopen. Zij kenden hier de weg niet en ze zouden zomaar in de vliet kunnen lopen. Zonder straatverlichting was het aardedonker buiten.